Drenthe staat bekend als een provincie met eigen volksverhalen en mythes. In die verhalen en mythes worden aan sommige plekken, objecten en verschijnselen bovennatuurlijke krachten toegeschreven. Vooral als het donker is, is het makkelijk om je in die oude verhalen te verplaatsen en je voor te stellen hoe ooit in de duisternis witte wieven over open velden zweefden – en dat misschien nog steeds wel doen.
Vlakbij de havezate Oldengaerde in Dwingeloo kun je ook zo’n geheimzinnige plek vinden. Op een steenworp afstand van het huis ligt in een strak aangelegd parkje midden in het bos het familiegraf dat Aalt Willem van Holthe (1780-1854) liet aanleggen. Onder de natuurstenen kolommen met de namen van bijgezette familieleden en het familiewapen bevindt zich een grafkelder. Bezoekers beschrijven het park met het graf als een plek met een ‘bijzondere sfeer’. We hebben zelf niet aan den lijve ondervonden hoe het hier ’s nachts is, maar het is niet moeilijk je daar een voorstelling van te maken.
Als we Drentse volksverhalen mogen geloven, creëerde men vroeger bepaalde rituelen die moesten verhinderen dat de zielen van de doden zouden gaan dolen. Ramen werden opengezet, zodat de ziel het lichaam kon verlaten. Na een tijdje hingen nabestaanden juist weer gordijnen voor de ramen, zodat de ziel niet terug kon keren.
Het weghalen van het lijk uit het woonhuis van de overledene gebeurde vaak in de avond of nacht, mogelijk om te voorkomen dat de ziel de weg terug naar huis zou vinden of dat de schaduw van de dode mee werd begraven. Een meer praktische verklaring is dat de kistenmaker pas tegen de avond of nacht een doodskist had gemaakt van het kistenholt – het eikenhout van het eigen erf dat echtparen al bij hun trouwen als onderdeel van hun uitzet kregen. Deze kist werd in het donker naar het huis gebracht, waar de overledene vervolgens met de nodige rituele gebruiken werd gekist en vervolgens uit huis gedragen.
Bij het uitdragen van de kist werd vaak een beroep gedaan op de buren of noabers. Op Oldengaerde droegen de pachters van de boerderijen naast de havezate – zes boerderijen links en zes rechts – de kist van de dode vanuit het sterfhuis naar de begraafplaats, voorafgaand aan de begrafenis zelf.
Begrafenissen in de avond of nacht onder het lichtschijnsel van fakkels en kaarsen waren in de 18e eeuw populair onder de adellijke stand. Ze golden als de meest prestigieuze manier om een overledene naar zijn laatste rustplaats te brengen. Jammer genoeg weten we niet of er ooit bewoners van Oldengaerde op deze manier zijn begraven. Maar de eigen begraafplaats in de stilte van het bos maakt nog wel meer en op een veel blijvender manier indruk. Misschien is het toch wel een goed idee om het familiegraf op het landgoed een keer te bezoeken. Niet overdag, maar als de duisternis is gevallen.
Karin Bakker en Astrid van der Werf, studenten Rijksuniversiteit Groningen.
Doen onderzoek naar het nachtelijke leven op Drentse buitenplaatsen.
Geef een reactie