Tot ver in de 20e eeuw stond in Assen aan de weg naar Rolde een buitenplaats met de naam Vredeveld. Het huis werd rond 1650 gebouwd in opdracht van de adellijke familie Welvelde en in 1966 afgebroken na een lange periode van verval. In deze drie eeuwen hebben meerdere illustere bezoekers in het huis rondgelopen. De beroemdste was koning Lodewijk Napoleon, eerste koning van Nederland en broer van de nog beroemdere Keizer Napoleon.
Vredeveld is tot in onze tijd het decor geweest van vele verhalen, variërend van dansende skeletten, buitenechtelijke koningskinderen en bewapende bewoners tot geheime tunnels en geheime kamers. Heel erg uniek is dat niet. Kastelen en herenhuizen zijn al eeuwen een bron van inspiratie voor spannende fictie en voor geromantiseerde geschiedenissen. Tijdens de Romantiek, waren ze een telkens weer terugkerend onderwerp voor zogenaamde Gothic Novels. Dat is nog steeds zo. Het was Maarten Doorman die zei dat we nog steeds in de romantiek leven, vanwege de aantrekkingskracht die dergelijke verhalen nog altijd uitoefenen.
Van alle bewoners van Vredestein spreken de medicus Augustinus Valkenstein en zijn vrouw Louise Aubry d’Arancy het meest tot de verbeelding. Zij kwamen in de jaren 1840 op de buitenplaats wonen. Vooral over de vrouw, Louise, deden intrigerende verhalen de ronde. Zo beweerden Assenaren dat haar moeder hofdame van koning Lodewijk Napoleon was geweest en zij, Louise dus, de buitenechtelijke dochter van de koning en zijn hofdame. Als bewijs daarvoor werden de wissels aangedragen die Louise uit Frankrijk ontving voor de opvoeding van het kind. Wat de speculaties verder kracht bijzette, was het optreden van Lodewijk en zijn vrouw Hortense als peetouders bij de doop van Louise. Ook de naam van Louise zagen Assenaren als een aanwijzing voor haar hoge afkomst. Ze zou zijn vernoemd naar haar vader. Dat Lodewijk Napoleon zelf had gelogeerd op Vredeveld, was voor de mensen in Assen het laatste bewijs dat ze nodig hadden. De teruggetrokken leefwijze van Louise en haar man blies de geruchten alleen maar meer leven in.
Maar waren die verhalen ook waar? Bewijs voor de koninklijke afkomst van Louise is nooit geleverd. Geruchten en verzinsels over geheime liefdesbaby’s van vorsten spreken zeer tot de verbeelding. Ze komen keer op keer terug in romans, maar ook in ontelbare familieverhalen. Een archivaris uit Amsterdam vertelde recent dat dat hij wel vierhonderd van dergelijke mythes onder ogen heeft gehad, wat laat zien hoe makkelijk ze hun weg naar stambomen vinden.
Niet alleen over de bewoners van Vredeveld doen allerlei verhalen de ronde. Ook de buitenplaats zelf prikkelt de verbeelding. In de jaren 80 werd er veel gesproken over geheime gangen en tunnels die onder het huis begonnen en op de wildste plekken uitkwamen – zelfs bij een klooster ruim een kilometer verderop. De laatste bewoner van het huis verklaarde in een interview met Nieuwsblad van het Noorden dat hij wel eens een tunnel onder het huis in was gelopen, maar niet tot het einde. Zodoende wist hij niet hoe lang de tunnel was of waar deze uitkwam. Maar toen Vredeveld in 1966 werd afgebroken, was er geen spoor van de mysterieuze gang te bekennen. Later is nog op allerlei manieren geprobeerd bewijs voor het bestaan van de gangen te vinden. Tot op de dag van vandaag is dit niet gelukt. Ze zijn dus vrijwel zeker een spinsel van de verbeelding.
Ook het fenomeen van verborgen tunnels en vluchtgangen kent een lange traditie in de literatuur. In gothic novels waren ze erg populair. Jane Austen schreef in haar roman Northanger Abbey, een parodie op dit genre, zelfs over een jonge vrouw die op zoek gaat naar geheime gangen in het huis van haar gastheer. Ook in kinderboeken doen de tunnels het goed. In De Zevensprong van Tonke Dragt spelen geheime gangen tussen een kasteel en een oude herberg een sleutelrol in de vele mysteries van het boek.
De grote afstand tussen de adel en het volk zorgt voor veel interpretatieruimte en voor mysteries en wilde verhalen. Juist de geheimzinnigheid die grote, afgesloten landgoederen opwerpen, maken ze tot een gewild onderwerp. De fascinatie voor spannende ridderromans, griezelige kasteelheren en geheimzinnige ruimtes in buitenplaatsen leeft nog altijd voort. Niet alleen in kinderboeken en romans, maar ook in familielegendes, stambomen en historische studies. Dat zal voorlopig ook wel zo blijven. Hoewel de romantiek volgens de geschiedenisboeken al lang voorbij is, lijkt het er dus op dat Maarten Doorman gelijk had: we leven nog steeds in de romantiek.
Isis Joling
Geef een reactie